vrijdag 21 november 2008

Marcel Verreck

Één van de tips die ik aspirant-thuiswerkmama's altijd meegeef is: "zorg dat je niet geïsoleerd raakt. Kom uit die zolderkamer, word lid van een netwerk of een beroepsverenigig." Dat komt ook omdat ik daar zulke goede ervaringen mee heb. Natuurlijk is het vaak heerlijk om in je eentje te kunnen werken, op je eigen manier, in je eigen tempo en op je eigen stek. Maar contact met vakgenoten beschouw ik als essentieel, al blijft het bij af en toe een praatje tijdens een vergadering, een sporadisch telefoongesprek of een zakelijke lunch.

Ik ben lid van verschillende verenigingen. Één ervan is de SVVT: de Stichting Vrouwelijke Vertalers en Tolken. Eens in de twee maanden komen we bij elkaar in Pulchri Studio hier in Den Haag. Aan deze vereniging heb ik leuke collegiale contacten en zelfs een paar vriendschappen over gehouden. Via een e-mailcirkel geven we elkaar advies over kwesties die ons vak aangaan: nieuwe wetgeving, terminologie of computerweetjes worden met de regelmaat van de klok uitgewisseld. Tijdens de vergadering wordt er altijd een voordracht gehouden. Elke keer weer anders, elke keer de moeite waard. Zo bewaar ik uitstekende herinneringen aan de presentatie van cabaretier Marcel Verreck die ons gezelschap op een maandagavond is komen entertainen met geestige anecdotes waarin tal de hoofdrol speelde.

Vandaag dacht ik weer even aan hem toen ik door weer en wind met de hondjes liep te blazen. De kou beet in mijn gezicht en ondanks mijn niet onaanzienlijke gewicht had ik de indruk dat ik elk moment weg kon waaien. Voor poëzie op pootjes schreef Marcel Verreck een gedicht over Den Haag. Het tweede deel luidt:

Waarom kom ik terug in deze stad?
Was het een vrouw?
Was het een kind?
Het was wat het is
de kust
de taal
en altijd wind

woensdag 19 november 2008

De eenzame fietser

"Voorzichtig!"
"Houd afstand!"
"Er komt een tram aan""
"Ga meer naar de zijkant"

Dit (en meer) kreeg ik van zoon Thomas te horen toen we voor het eerst in tijden weer samen een stukje gingen fietsen. Ik bracht hem naar de verjaardag van zijn vriend Sybren. Thomas houdt van fietsen. Bij mij ligt dat anders. Heel anders. En het is nu zo ver (Thomas, net 11 jaar oud) dat Thomas zich zorgen maakt om mij in het verkeer in plaats van andersom. Het moet niet gekker worden. Toch vond ik het reuze vertederend hoe hij me in de gaten hield en instructies gaf.

En toen ik door de stad huiswaarts fietste, op deze tamelijk grauwe woensdag, voelde ik me eenzaam. Ik dacht daarbij aan iets dat Gerard Reve in één van zijn boeken schreef. "Ik heb het altijd over oud en eenzaam worden, maar ik ben al oud en eenzaam". Precies.

zondag 16 november 2008

Rustig geluk

Het was zo'n weekend waarin we op een rustige manier gelukkig waren, Thomas en ik. Veel binnen gezeten, heel veel, de wereld een beetje buiten sluitend. De gordijnen deels gesloten. Gefilterd licht. De geluiden van de stad verstomd.

Hij was lekker bezig met zijn nieuwe elektrische gitaar en ik hield me bezig (nee, dit is geen grapje) met Russisch vennootschapsrecht in verband met een nieuwe klus. Buiten was het grijs, maar helder. Om de paar uur zette ik een stap buiten de deur met de twee puppies, Spike en Laïka. Korte, verkwikkende wandelingen, waarna ik me weer in huis terugtrok, Thomas steeds in de buurt.

Bij de sfeer van dit weekend moest ik denken aan iets dat Scott Fitzgerald eens schreef: "one of those moments that at the time seem a mere point between past and future happiness, but which in retrospect turn out to have been happiness itself."