'Jullie lijden aan stuffocation,' riep mijn zus Florine laatst door de telefoon.
Het valt niet te ontkennen, Thomas en ik wonen in een vol huis. Uitpuilende
kasten en overal stapels met boeken (in het gunstigste geval) en administratie (in het
slechtste geval). Dat een mens het verzamelde werk van Tostoï bewaart is een ding, maar
ik bewaar ook kattebelletjes van vriendinnen, familieleden, collega's en zakenrelaties;
gebruiksaanwijzingen van apparaten waarvan het de vraag is of ze nog heel / aanwezig
zijn en huurovereenkomsten van reeds lang geleden verlaten woningen.
Een paar keer per jaar krijg ik de geest en sleep ik massa's spullen naar de kringloopwinkel.
Helaas duurt de opruimwoede nooit lang en ik heb al eens mijn eigen dingen teruggekocht, wat
toch een dieptepunt genoemd mag worden. Ook mijn zoon lijdt aan het niets willen weggooien-syndroom. Toen hij een jaar of zeven was slingerde er wekenlang een wit, leeg, gescheurd envelopje op zijn nachtkastje. Er zat niets meer in en er stond ook niets op geschreven of getekend, maar toen
ik het wilde weggooien protesteerde Thomas hevig. 'Niet weggooien, mam, ik ben aan dat envelopje gehecht.'
'Waarom dan, lieverd?'
'Het ligt er al zo lang.' Appel. Boom.
zondag 29 mei 2016
Stuffocation
op 08:29 Gepost door AM
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten