dinsdag 8 juli 2008

No regrets

Vanochtend moest ik denken aan de Vlaamse schrijver Herman Brusselmans. Ik werd namelijk erg moe wakker en moest denken aan een passage uit het boek Ex-schrijver:
"VERMOEIDHEID, ik wil daar mee gaan slapen. Met deze wens wordt al heel lang slechts ten dele rekening gehouden. Vermoeid ga ik slapen, en nog veel vermoeider sta ik weer op."Vroeger las ik al zijn werken. Brusselmans heeft zwarte humor in zijn pen en is een taalvirtuoos. Bovendien is het een man die ik een tijdje tot mijn vrienden, of toch op zijn minst goede kennissen kon rekenen. Dat was toen ik in Gent woonde en de nachten in de kroeg doorbracht in de tijd dat er nog gerookt werd in de horeca -overigens niet door HB als ik het me goed herinner-en dat ik nog geen moeder was. Het was, kortom, in het stenen tijdperk.

Bizar genoeg houd ik vaak op met het lezen van het werk van schrijvers als ik de schrijvers in kwestie leer kennen. Jammer, natuurlijk, maar de onbevangenheid verdwijnt als ik iemand persoonlijk ken, ik ga zoeken welke personages in boeken overeenstemmen met de mensen van vlees en bloed om die schrijver heen. Zo was ik een jaar of zeven smoorverliefd op iemand die als Joe voorkomt in het werk van Brusselmans. God, wat hield ik van die man. En wat doet het ertoe of hij die liefde verdiende, als je liefde sowieso kunt verdienen? Ronduit bezeten was ik van zijn hese stem en de onbestemde blik in zijn grijze ogen. Wat kon ik naar hem smachten en hunkeren, het is, zelfs achteraf,om duizelig van te worden. Wat heb ik veel gelachen, gehuild en vooral ook bemind in die intense periode. Ik ben blij dat ik 'Joe' gekend heb en dat hij mij een zoon heeft geschonken.
Mmm, ik lijk verdorie Edith Piaf wel, je ne regrette rien. Rien de rien.

Nog een citaat van Brusselmans, alweer uit het boek Ex-schrijver:
"...en ik ging op mijn bed liggen, en ik viel onmiddellijk in slaap, en het was een diepe slaap, een harde en geen gemakkelijke slaap en het was het soort slaap dat onopgemerkt zou kunnen overgaan in de dood, als er niet al die beelden waren, al die prachtige beelden die mij, al scheen ik levenloos, vertelden hoe waardig dat leven is, en hoe schitterend, en hoe lang, en hoe boeiend, en hoe onvoorspelbaar, en hoe mooi mooi mooi, en hoe goddelijk, en hoe alles, ALLES mislukt, en hoe ik, midden in de nacht, of was het ochtend, of was het later of was het vroeger-hoe ik midden in de nazomer niet eens wakker werd toen de telefoon rinkelde en hoe de machine de stem kooide."

Geen opmerkingen: