Gisteren zond Canvas-een zender waar wel vaker goede films op te zien zijn-de Japanse film Nobody knows uit. Deze film is gebaseerd op een echt verhaal, een moeder die haar kinderen zes maanden lang alleen liet in een appartement in Tokio. Geen vrolijk gegeven. Het echte verhaal blijkt zelfs nog grimmiger te zijn geweest dan het verhaal van de film.
De jonge acteur Yuga Yagira -die de oudste broer speelt, het kind dat wanhopig probeert zichzelf en zijn jongere broer en zussen het hoofd boven water te houden-kreeg terecht de prijs van beste acteur van Cannes 2004 voor zijn vertolking.
Knap aan de film is dat het niet aan één stuk door ellende is, maar dat de schaarse geluksmomenten van de kinderen ook mooi worden weergegeven. Wie naar de film kijkt identificeert zich al snel met het oudste kind, de verantwoordelijkheid die het voelt, de momenten van blijdschap en opluchting als er weer even geld is, de worsteling om er het beste van te maken, de overlevingsdrang.
Zelf zag ik de film in 2004, het was de eerste keer in tijden dat ik weer eens naar de film ging. Het regende die dag, gelukkig maar, want bij het terugfietsen stroomden de tranen over mijn wangen. Dat is een minpuntje van het moederschap, iets waar ik het gisteren met mijn zus Florine over had: ben je eenmaal bevallen, dan kun je verdrietige dingen rond kinderen eenvoudigweg niet meer verdragen. Die gevoeligheid begint misschien zelfs eerder, tijdens de zwangerschap. Nu weet ik wel dat dit soort beelden allicht niemand onberoerd laten (mannen of vrouwen, mensen met of zonder kinderen), maar als je eenmaal een kind hebt is het al helemaal ondraaglijk, al zijn er op dat gebied wel verschillen tussen mensen. Dus ik heb de film gisteren opgenomen -ja, ik ben van het uitstervende ras van de videobezitters-en heb hem ook aan een paar dierbaren aanbevolen, maar vraag me af of mijn hormonen me ooit nog in staat zullen stellen om de film te bekijken. Ik hoop het wel, want het is een mooie film, krachtig, genuanceerd en niet sentimenteel. Een voorbeeld, bovendien, van de wijze waarop fictie mensen misschien soms nog treffender dan non-fictie confronteert met harde waarheden, zoals de waarheid dat er mensen zijn die wel in staat zijn om kinderen te krijgen, maar niet om ze op te voeden.