zaterdag 30 augustus 2008

Ploetervaders

Ploetervaders. Ze bestaan, dit vermoedde ik al. Ik zie ze zelfs regelmatig. Ik heb namelijk een werkplek aan het raam en als ik een concentratiedip heb (wat nogal eens gebeurt) staar ik naar buiten, de wijde wereld in. De laatste jaren zie ik steeds vaker vaders met kinderen in de bakfiets of met een wandelwagen. Overigens zien ze er zelden echt uit als ploetervaders, ze komen vaak opvallend ontspannen over. Meer ontspannen dan de moeders die ik voorbij zie komen, maar dit terzijde.

De tijdschriften over moederschap schieten als paddestoelen uit de grond. Kek mama, Viva mama, Tijd voor mama enz. De schappen liggen vol. Aan boeken over moederschap ook geen gebrek, zo constateerde ik ook vandaag toen ik in het prachtige pand van Selexyz in Den Haag mijn heil zocht.

Maar waarom laten vaders zo weinig van zich horen? Of laten ze wel van zich horen en luister ik niet? Hoe het ook zij, gisteren kocht ik de NRC.Next omdat op de voorpagina een ploetervader prominent stond afgebeeld, zijn gezicht vol met plakkertjes van de Family Survival Planner. Gisteravond heb ik in bad met plezier het artikel gelezen van de hand van Arjen Fortuin. En vond daarin de bevestiging van iets dat werd gezegd tijdens een televisie-avond over mannen en vrouwen, onlangs: dat de gelijkenissen tussen vrouwen en mannen veel groter zijn dan de verschillen.

dinsdag 26 augustus 2008

Johan Derksen

Op een onbewaakt ogenblik afgelopen weekend heb ik me gestort op een stapel Volkskrant Magazines (met dank aan vriendin Monique, van wie ik ze gekregen heb) die naast mijn bed lagen te wachten om gelezen te worden.

Verrassend genoeg las ik met veel plezier een interview met Johan Derksen. Zo op het eerste gezicht zijn er weinig raakvlakken tussen Derksen en mij. De wereld van het voetbal met de snelle auto's en het grote geld ligt nogal ver van de roze wereld van de ploeterende thuiswerkmoeder die met moeite de eindjes aan elkaar knoopt. Maar wat blijkt? Derksen wordt naar eigen zeggen geleefd door zijn dwangneuroses. Toen hij naar de film As Good As It Gets ging met zijn vrouw, een film waarin Jack Nicholson een zwaar neurotische schrijver neerzet, begreep hij niet waarom de mensen in de zaal om de schrijver moesten lachen. 'Dat ben jij' had zijn vrouw gefluisterd.

En geleefd worden door je neuroses, laat dat nou bekend gebied zijn voor me. Neuroses, angsten, vreemde trekken. You name it, I've got it. Als mijn boeken niet op alfabetische volgorde staan ben ik bang dat er verschrikkelijke dingen gebeuren, als ik iets kwijt ben (ook al is het, bijvoorbeeld, een elastiekje) heb ik het gevoel dat mijn leven definitief voorbij is en bij onverwacht bezoek of veranderingen in de planning krijg ik last van hyperventilatie. Het valt waarachtig niet mee om het hoofd te bieden aan al die nerveuze energie. Sterker nog, ik put mezelf met de regelmaat van de klok volledig uit en, naar ik vrees, soms ook mijn omgeving. Gelukkig is Thomas aanzienlijk minder angstig en neurotisch aangelegd. Hij staat ontspannen in het leven. Volgens hem is stress over dingen die je kwijt bent volstrekt overbodig ("ik begrijp het echt niet, mam, ik begrijp je niet") en is een gejaagd bestaan al helemaal nergens voor nodig ("haast bestaat niet").
De laatste tijd zie ik af en toe iets van stress bij mijn ventje naar boven drijven, als er een of ander probleem is met de computer of de Wii. Er worden dan voor mij onbegrijpelijke kreten geuit zoals "verdorie,de console maakt geen contact" of "iemand heeft mij toegevoed, maar ik wil dat niet". Maar los van die sporadische momenten lijkt Thomas buitengewoon Zen. Benijdenswaardig.

maandag 25 augustus 2008

Sultan



Gisteren schreef ik over Sultan, hier is zijn foto. Een beeld is nu eenmaal sprekender dan woorden. Ik hoop voor Sultan dat hij vrede heeft gevonden, waar hij ook is...

zondag 24 augustus 2008

Van jonge mensen en dingen die niet voorbijgaan

Eerder op de avond liep ik langs de van Speykstraat, langs nummer 56 om precies te zijn. Even liet ik mijn hand rusten op een steen van de voorgevel. Dit was ooit het huis waarin Sultan (of Soetaan, zoals ik zijn naam altijd schreef, omdat ie zo werd uitgesproken) woonde toen ik hem leerde kennen. Een jaar of...het is nauwelijks te bevatten....23 geleden. Ik woonde in Benoordenhout, had net leren fietsen en vond dat een crime (sommige dingen veranderen niet), maar voor hem had ik de rit graag over. En ik vond dat lang, van het Benoordenhout naar de Zeeheldenbuurt, ik vond het een hele tocht. Sultan was bijzonder. Tenger, alert, intelligent. Iemand met een grote sensualiteit. Geestig, ad rem, welbespraakt was hij ook. Muzikaal. Mooi. Geliefd. Ook ik hield van hem, op een platonische maar soms ook wel pathetische manier. Als ik naar hem toe ging op de fiets dacht ik 'het zou een mooie dood zijn, overreden worden onderweg naar Sultan'. Maar ik was niet degene die dood ging.

We zijn een paar jaar lang intensief met elkaar bevriend geweest. Toen ik op kamers woonde in de Van Merlenstraat logeerde hij heel vaak bij me. We bespraken alles. Het waren markante jaren, tussen de 17 en de 21. Eerste liefdes, seksualiteit, identiteit...we hadden het er maar druk mee. Ik herinner me zijn beschaafde stem, de mooie bruine ogen, zijn aparte hanepoterige handschrift, zijn poëtische taalgebruik. Zijn gevoeligheid, zijn driftbuien, zijn jaloezie.

Hij zat ingewikkeld in elkaar, dat was zeker. Dat hij door velen bemind werd en dat hij over veel talent beschikte leek hem niet werkelijk gelukkig te maken. Hij had het, zoals dat heet, lastig met zichzelf. Op een winterdag is hij de zee in gelopen. En hij is door blijven lopen.

Achteraf denk ik dat hij het afscheid lang heeft voorbereidt. 9 maanden voor zijn dood kreeg ik al eens een stapel van hem terug met cadeautjes die ik hem ooit had gegeven, brieven die ik hem ooit had geschreven. Dat deed hij niet alleen bij mij, hij ging dan een rondje langs bij iedereen. 'Grote schoonmaak' noemde hij dat. Als ik er nu aan terug denk vervloek ik mezelf. Ik had het moeten zien aankomen. Misschien had ik iets kunnen doen.

Het is nu bijna 20 jaar geleden. Soms denk ik nog aan Sultan terug. Wat heeft hem tot zijn daad gedreven? Hadden we hem kunnen stoppen? Wat zou er van hem zijn geworden als hij was blijven leven?

Op deze vragen krijg ik allicht nooit antwoord. Het enige dat ik kan doen is zijn herinnering koesteren, niet laten vervagen. Six pieds sous terre, tu n'es pas mort, zoals Jacques Brel zou zeggen.